Cycas en Zamia, Cycadaceae en Zamiaceae
Hoewel deze groep niet tot de éénzaadlobbigen, noch tot de tweezaadlobbigen behoort, is het wel interessant om aan deze geslachten toch even aandacht te wijden.
Ze behoren wel tot de naaktzadigen, maar niet tot de coniferen.
Fossiele vondsten hebben aangetoond, dat een aantal soorten uit deze families al meer als 300 miljoen jaar op onze planeet groeien.
Cycas heeft veel overeenkomsten met varens en de oudste coniferen, Ginkgo, de Araucaria en Welwitschia.
De bladeren van veel soorten lijken veel op die van varens. Het hout bestaat alleen uit tracheïden en straalweefsel net als bij coniferen.
De tracheïden hebben een araucarioide stippeling en spiraalverdikkingen in de wortels, die het meest overeenkomen met die van Welwitschia.
In het merg zijn vaatbundels die in de bladsporen eindigen.
De buitenste laag, die als een soort schors dient, is een opeenstapeling van bladresten, die dicht op elkaar gestapeld staan.
Ze zijn deels vergroeid en vormen zo een brede mantel.
De brede stam heeft concentrisch ingesloten floëem dat het xyleem in al dan niet onderbroken banden verdeelt.
De primaire stralen zijn gewoonlijk tot 6 cellen breed en breder dan die in het secundaire hout, waar de stralen meestal niet meer dan 2 cellen breed zijn.
Het secundaire hout bestaat uitsluitend uit tracheïden die op het kruisingsveld araucarioide hofstippels in 1 tot 3 rijen laat zien, net als bij Welwitschia en bij de tot de coniferopsida behorende Araucaria, Agathis en Wollemia.
De tracheïden van de wortels vertonen spiraalverdikkingen die zich in bundels van 4-6 spiralen splitsen en zeer veel overeenkomst vertonen met de spiraalverdikkingen in Welwitschia.
Varens
Ook in de Divisie van de varens komen een aantal varens voor die een houtige stam voortbrengen.
Heel bekend zijn natuurlijk de boomvarens, er zijn echter ook kleinere varens die maar een korte verhoute stam hebben.
Bekende families zijn de Osmundaceae, Cyatheaceae, Aspleniaceae, Dennstaedtiaceae, Pteridaceae, die alle verschillende soorten met houtige stammen voortbrengen.
De stam van varens is geheel anders opgebouwd dan die van andere houtige gewassen, het is toch de moeite waard om genoemd te worden.
Zo ontstaat de varen-stam uit een houten cilinder met eromheen een wirwar van bladschedes en wortels die met elkaar vergroeien en zo een stevige stengel vormen.
Ook hier ontstaat de topgroei in het centrum van de stengel en worden de oudere bladschedes naar buiten gedrukt.
Tussen de bladschedes ontwikkelen zich echter ook altijd weer wortels die naar de grond groeien en tussen de bladschedes omlaag manoeuvreren.
Vaak is het merg verweerd en opgelost en blijft een holle verhoute stengel, met eromheen vergroeide wortels en bladschedes over.
De mantel, die uit resten van bladschedes en neerwaarts gerichte wortels bestaat, vormt bij de levende plant, de beschermende laag.
Na oogst van de houtige stam blijft een sterk verhoute cilinder over, die in het centrum meestal hol is en aan de buitenkant met vele hoefijzervormige bladsporen bezet is.
De afgestorven bladschedes en de wortels vallen over het algemeen uiteen.
Naar verklarende woordenlijst met literatuurlijst en bezochte websites
0 reacties