Boeken, lijsten, internet etc.
Wat gebruiken wij bij het determineren
Voor het gebruiken van determinatielijsten, determinatiekaarten of de verschillende Databases op het internet is minstens een minimale kennis van de houtanatomie van belang. Hier geldt bovenal oefening baart kunst. Elke determinatiemethode is zo gemaakt, dat men met behulp van een combinatie van de verschillende houteigenschappen een onbekende houtsoort kan bestemmen. Hoe meer kenmerken van de houteigenschappen men beheerst en hoe meer ervaring men heeft, hoe gemakkelijker een resultaat bij het determineren te behalen valt.
Determinatielijsten
Zeker als je met geschreven determinatielijsten werkt is een ruime kennis van de kenmerken in het hout nodig. Er zijn minstens 50 verschillende determinatielijsten in omloop. Bijna elke lijst volgt zijn eigen methodiek. Een aantal beschrijft de anatomische kenmerken op basis van steeds dezelfde gemeenschappelijk vastgestelde aantallen en afmetingen van de kenmerken, andere hebben hiervoor een eigen afwijkende beschrijving, die soms heel eigenzinnig is en sterk afwijkt. Alle volgen wel de stap voor stap methode, waarbij je elke vraag met ja of nee kan beantwoorden, waarom het door de lijst werken een grotere kennis van de houteigenschappen vraagt.
Je begint steeds bij vraag 1 en je gaat stap voor stap tot men bij een soort uitkomt. Elke vraag heeft twee antwoordmogelijkheden. Een A en B gedeelte, waarbij men als de vraag bij A niet met ja kan beantwoorden, je automatisch met vraag B verder moet. Je loopt vast, als men de vraag bij A of B niet kan beantwoorden, als men het genoemde kenmerk niet kent, of als niet zodanig kan herkennen. Men begint bij vraag 1 en het antwoord hierop geeft de weg aan met welke vraag je verder moet. Dit kan de volgende vraag zijn, maar ook vraag 10, 23 of 50 of geeft aan in welke groep je terecht komt en verder moet. Elke lijst is iets anders en de vragen lopen sterk uiteen, maar de meeste lijsten zijn beperkt in het aantal vragen. Er zijn lijsten met 150 tot 250 vragen en er zijn ook wat langere met 250 tot 500 vragen.
Samuel Record heeft de basis gelegd, tot een lijst die opgedeeld wordt in meerdere groepen en zo 1 lijst samengesteld met bijna 2.000 vragen.
Jammer dat juist zijn lijst in de meeste gevallen alleen uitkomst biedt naar een geslacht (genera) en niet naar een soort. De meeste lange lijsten zijn alle ook zo ingedeeld in meerdere groepen, waar in de eerste groep de vragen staan om in de verschillende groepen terecht te komen. Dit vergemakkelijkt en verkort het determineren. In veel, maar vooral in lange lijsten zijn de vragen zo beschreven dat men op 2 of meerdere verschillende manieren bij dezelfde soort uitkomt, wat vooral bij twijfelgevallen in de interpretatie van de kenmerken goed kan helpen. Allemaal hebben zij gemeen dat een kennis van de beschreven determinatie-eigenschappen een must is.
Een nadeel is dat veel lijsten een eigen interpretatie geven van de kenmerken, de indeling en de samenstelling. Zo geeft de ene lijst de breedte en hoogte van de stralen in µm de ander zoals Kribs in het aantal cellen en beschrijft de samenstelling van de cellen. De een geeft het aantal per 1 mm² een ander weer per 5 mm². Sommige lijsten beginnen met de beschrijving van de in de lijst gebruikte eigenschappen, andere niet. Soms is de omschrijving van de gevraagde eigenschap bij de vraag aanwezig. Dit maakt het identificeren van kenmerken niet altijd gemakkelijker op en men moet goed opletten bij het lezen van de vragen.
Het is niet zeker of de houtsoort waar men mee te maken heeft ook in deze lijst wordt beschreven. Elke determinatielijst bevat immers maar een beperkt aantal houtsoorten, waarvoor zo’n lijst plaats heeft. Niet elke lijst geeft in een index aan welke soorten beschreven worden. Gelukkig geven de meeste determinatielijsten aan om welke regio het gaat of welke groep houtsoorten het betreft. Tropisch hout, Europese houtsoorten, Amerikaanse houtsoorten, Aziatische houtsoorten, hout voor de waterbouwkunde etc.
De kaartenbak
De kaartenbak is de voorloper van de moderne Databases. Op elke kaart staan alle kenmerken die door de ontwikkelaar zijn bedacht. Aan de rand van de kaart is bij elke eigenschap (kenmerk) een gaatje. Is dit kenmerk aanwezig wordt met een speciale tang een opening naar het gaatje geknipt. Is het kenmerk variabel en niet altijd aanwezig wordt het kenmerk ook onderstreept. Met een naald worden dan een deel of alle kaarten opgenomen en schudt men deze zodat de kaarten met het geperforeerde kenmerk eruit kunnen vallen. Alle kaarten die aan de naald blijven hangen hebben dit kenmerk niet en men kan uit de uitgevallen kaarten een volgend kenmerk selecteren tot nog maar 1 of een paar kaarten over zijn. Ook hier geldt de beperking in aantal soorten. Houtsoorten met meerdere variabele kenmerken, zullen in de kaartenbak met meerdere karten voorkomen, zodat ook een kaartenbak met 2.000 kaarten hooguit 600 tot 800 houtsoorten zou bevatten.
Meerdere kaartenbakken zouden veel overlappingen van soorten met andere kaartenbakken hebben en zullen soms niet tot veel meer houtsoorten leiden. Als voorbeeld, mijn meer dan 5.000 kaarten tonen niet meer dan 1.000 verschillende houtsoorten. Verschillende kaartenbakken hebben soms ook hier ten opzichte van elkaar de kenmerken anders ingedeeld en omschreven, zodat ook deze vaak niet met elkaar gecombineerd kunnen worden. Kaartenbakken en losse kaarten worden zover mij bekend niet meer gemaakt en ook gebruikte en lege kaarten worden zelden aangeboden.
Het internet
Databases op het internet kunnen veel meer aan en zijn gemakkelijker te benaderen. InsideWood is de meest gebruikte en meest uitgebreide database op dit moment. Met relatief weinig kennis van de houtanatomie kan je al beginnen en ook de beginnende houtanatomist kan al een bevredigend resultaat behalen.
Hier kan je ook met enkele eigenschappen die duidelijk te herkennen en te beschrijven zijn, de database voeden. Elk gewenst kenmerk kun je apart invoeren, toevoegen en zo het selectiemenu steeds verder uitbreiden, tot je een bevredigend resultaat hebt behaald. In het meest gunstige geval kun je met weinig eigenschappen al één houtsoort als uitkomst hebben. Hoe meer kennis van de houtanatomie aanwezig is, hoe gemakkelijker een resultaat behaald kan worden. In principe kan je zo op deze wijze bijna alle houtsoorten determineren die in de handel te vinden zijn.
Boeken en publicaties
Om te determineren is literatuur niet weg te denken. Er zijn honderden boeken en publicaties in omloop gebracht, die helpen het determineren eenvoudiger maken. Ondanks het internet worden nog steeds nieuwe boeken uitgegeven. Veel boeken beperken zich alleen tot het beschrijven van houtsoorten zonder determinatielijsten. Dit zijn goede hulpmiddelen om een geïdentificeerde soort te vergelijken en te controleren.
Veel boeken beschrijven houtsoorten uit specifieke regio’s, Europa, Azië, Afrika, Zuidoost-Azië, Noord-Amerika, Zuid-Amerika etc. Hierdoor is de aanschaf van meerdere boeken al verzekerd, omdat overal ook uit alle streken hout wordt geïmporteerd. Boeken met een goede determinatielijst en beschrijving van de soorten zijn maar beperkt te vinden. Bovendien zijn in veel boeken met een aantal verschillende determinatielijsten, waar steeds maar 1 bepaald geslacht (genera) of 1 bepaalde Familie wordt behandeld. In zulke gevallen is het nodig om bij benadering te weten met welke familie je te maken hebt om een al dan niet bevestigend antwoord te verkrijgen.
Een ander probleem is de botanische benamingen. In de laatste jaren heeft men veel soorten herbenoemd en zijn veel houtsoorten in andere families of andere genera ingedeeld worden waardoor men, met name bij oudere boeken, veel houtsoorten alleen onder hun botanisch synoniem terugvinden kan.
De belangrijkste Boeken op enkele uitzonderingen na, die over houtanatomie verschenen zijn, zijn tot net na de 2e wereldoorlog overwegend in Duits gepubliceerd. Pas daarna verschenen de meeste boeken in het Engels en werden eerdere in andere talen verschenen uitgaven ook in het Engels vertaald en uitgegeven. Tegenwoordig zijn ook boeken in omloop die 2- of zelfs 3-talig worden gepubliceerd.
Veel publicaties van universiteiten en opleidingscentra worden alleen intern uitgegeven en sommige mogen ook niet gepubliceerd worden. Dat is heel jammer, omdat juist deze publicaties een belangrijke bijdrage zouden kunnen leveren tot het identificeren van menig onbekende houtsoort. Determinatielijsten zijn immers de sleutel tot het herkennen van een houtsoort. Elke determinatielijst heeft zijn eigen beperkingen.
Determinatiesleutels
Er zijn veel sleutels in omloop die het identificeren van de houtkenmerken vergemakkelijken. In het verleden werden door de verschillende auteurs veel kenmerken anders omschreven, waardoor het erg moeilijk is om oude lijsten in één database samen te voegen. Zo zijn er verschillende sleutels zowel voor loofhout als voor naaldhout. Zo worden loepkenmerken en microscopische kenmerken vaak ook in afzonderlijke tabellen aangegeven.
De meeste Nederlandse determinatielijsten zijn gebaseerd op dezelfde specifieke beschrijving van de kenmerken, die door de Houtacademie samen met TNO zijn bedacht. Omdat veel houtsoortenbeschrijvingen van elkaar gedeeltelijk zijn overgenomen, lijken de meeste Nederlandse lijsten op elkaar, waar ook veel houtsoorten uit andere lijsten zijn overgenomen. Ook worden verschillende lijsten opnieuw uitgegeven, waar een aantal andere houtsoorten toegevoegd zijn, die in eerder uitgegeven lijsten ontbreken.
Kennis van de Engelse terminologie is een must.
Enkele boeken en publicaties zijn:
Hans Beekman – 78 Preanger Houtsoorten- Mededeling van het Proefstation voor het Boswezen NR. 5, 1920,
Samuel Record – Identification of the Timbers of Temperate North America 1934 en Timbers of the new World 1947,
Forest product Research Bulletin Nr. 22 – Identifcation of Softwoods, 1948
Forest product Research Bulletin Nr. 25 – Identification of Hardwoos, a lens key, 1952
Forest product Research Bulletin Nr. 46 – Identification of Hardwoods, a microscope key, 1961
David Kribs – Commercial Foreign on the American Market, 1959 en 1968
Pal Greguss – Xylotomisch bestimmung de Heute lebenden Gymnospermen, 1955
Pal Greguss – Holzanatomie der Europäischen Laubhölzer und Sträucher, 1959
Pierre Detienne & Paulette Jacquet – Atlas D’indentification des Bois de L’Amazonie et des Regions Voisines, 1983
Jugo Illic – The CSIRO Macro Key for Hardwood identification, 1990
Jugo Illic – The CSIRO Family Key for Hardwood identification, 1987
Jugo Illic – The CSIRO Atlas of Hardwoods, 1991
Fritz Hans Schweingruber – Microscopic Wood Anatomy, 1978
Fritz Hans Schweingruber – Anatomy of European woods, 1990
Fritz Hans Schweingruber – Anatomy of Russian Woods, 2004
Fritz Hans Schweingruber – Woods of the Sahara and the Sahel, 2001
Fritz Hans Schweingruber – Atlas des bois du nord de l’Iran, 1985
Rudi Wagenführ – Holzatlas, 2007
Prosea – Plant Resources of Sout-East- Asia, Timber Trees, 1 Major trees, 1993, 2 Minor trees, 1995 en 3 Lesser known timbers, 1998
H.H. Janssonius – Mikrographie des Holzes in 6 delen + Register, 1906 t/m 1936
H.H. Janssonius – Key to the Javanes Woods, 1952
C.H. Japing & Ir. H.W. Japing – Houtboek Surinaamse Houtsoorten, 1960
J. Gerard, R.B. Miller & B.J.H. ter Welle – Major Timber Trees of Guyana, Timber characteristics and Utilzation, Tropenbos Series 15, 1996
R.B. Miller & Pierre Détienne – Major Timber Trees of Guyana, Wood Anatomy, Tropenbos Series 20, 2001
M. Brunner, L.J. Kucra, E. Zürcher – Major Timber Trees of Guyana, A Lens Key, Tropenbos Series 10, 1994
A.M Polak & H.R. Rypkerma – Major Timber Trees of Guyana, A Field Guid, Tropenbos Series 2, 1992
NEN 1015 – Benaming van handelshoutsoorten, 4e druk, 1977
J.M. Fundter – Shorea Dipterocarpaceae, 1980
J.M. Fundter – Names for Dipterocap timber and trees from Asia, 1982
R.P. van der Zwan & A.L. van Oosten – Houtherkennen, 1e druk 1991
Iep Wiselius – Houtvademecum, 10e herziene druk, 2010 (1e druk 1955)
Dr. René Klaassen – Houtvademecum, 11e geheel herziene en vermeerderede druk, 2018
Al deze boeken hebben hun eigen soms zeer specifieke beschrijvingen. Vaak zijn in boeken de houtkenmerken veel uitgebreider en gedifferentieerder beschreven dan dan in de gebruikelijke determinatielijsten. Hierdoor is het soms mogelijk een onderscheid te maken tussen houtsoorten, die in InsideWood, of in de meeste determinatielijsten niet gemaakt kunnen worden.
Veel boeken hebben vaak kleine deelsleutels die een familie of een genera nader toelichten. De meeste houtsoorten in deze Boeken zijn alleen te benaderen als men vooraf al een grove voorselectie heeft gemaakt. Men moet immers weten in welke genera of familie men moet zoeken, waardoor ze meestal alleen geschikt zijn om een eindoordeel te verkrijgen. Voor echt determinatiewerk is dit soort boeken echter minder geschikt. Andere boeken beschrijven soorten, soms heel uitgebreid, waardoor ze een zeer goede hulp zijn om de gevonden resultaten te kunnen bevestigen.
Databases
Er zijn verschillende databases op het internet te vinden die alle ook op het ja/nee principe baseren, maar omdat men gewoonlijk alleen aangeeft welk kenmerk aanwezig is, valt het nee meestal weg. Niet aangeven van een bepaald kenmerk heeft geen invloed op het resultaat, omdat zowel ja als nee mogelijk is. De database zal er geen rekening mee houden of dit kenmerk wel of niet aanwezig is.
Hoewel er verschillende databases op het internet te vinden zijn, baseren de meeste zich op de kenmerken zoals die door de “IAWA List of Microscopic Features for Hardwood Identification” door het IAWA-comité zijn vastgesteld. De aanschaf van dit boekje met de uitleg over de kenmerken is zeker aan te bevelen. Sommige databases hebben echter hun eigen individuele omschrijving wat het gebruik ervan niet gemakkelijker maakt.
Het is jammer dat in het verleden tot de komst van de “IAWA-list Hardwood features” in 1989 ook voor databases nooit een eenheid is gekomen van identificatiekenmerken van de verschillende sleutels. Zo waren tot het einde van de 20e eeuw naast de Brazier & Franklin code waarop het kaartsysteem van L. Chalk & co., is gebaseerd, ook de Nordmand code en de CSIRO-code, naast een aantal minder bekende codes gebruikelijk.
What Wood is gebaseerd op Brazier & Franklin code. InsideWood op de IAWA-code.
Het IAWA http://www.iawa-website.org/
The InsideWood Working Group (IWG): Elisabeth Wheeler, Pieter Baas, Hans Beekman, Peter Gasson, Jugo Ilic en Suichi Noshiro, https://insidewood.lib.ncsu.edu/about
InsideWood: https://insidewood.lib.ncsu.edu/
What Wood is That? Ook bekend als “Guess” sinds 1985: https://what-wood.servehttp.com/
FFPRI Wood Database, Japanse houtdatabase; http://f030091.ffpri.affrc.go.jp/index-E.html
Microscopic Wood Anatomy of Central European species http://www.woodanatomy.ch/
IAWA; International Association of Wood Anatomists http://www.iawa-website.org/
Descriptions, illustrations, interactive identification, and information retrieval from DELTA databases https://www.delta-intkey.com/www/data.htm
Simple Hardwood Identification for Turners http://www.karch.com/K/idwood.htm
FRIM; Malaysian Timbers https://info.frim.gov.my/woodid/Identification.cfm
PROTA; Plant Resources of Tropical Africa database https://www.prota4u.org/database/
CUPAC; Cornell University Plant Anatomy Collection http://cupac.bh.cornell.edu/
© copyright
1 reactie
Houtanatomie 1 - deel 2 - HVC LIGNUM · 8 april 2024 op 12:27
[…] Houtanatomie 1 – deel 3 […]