Brandhout aflevering 2:

Koken, Verwarmen en Industrieel gebruik

Dit is het tweede artikel in een serie die Engelstalig is verschenen in World of Wood, het blad van de IWCS. In samenspraak met de auteur en de redactie van World of Wood is toestemming verkregen deze reeks, nu in het Nederlands vertaalde, uitgebreide (de omvang van een tijdschrift levert nu geen beperking op) en bewerkte artikelen op deze website te plaatsen.


Een koud klimaat staat niet gelijk aan groot verbruik

In de eerste aflevering van deze reeks stukjes over brandhout keken we vooral terug op de situatie in ontwikkelde landen. Laten we nu eens kijken naar ontwikkelingslanden.

Misschien zou je verwachten dat het gebruik van stookhout het hoogst is in de naaldwoudgordel die vanaf Noorwegen ononderbroken doorloopt tot het oosten van Siberië en ook reikt van Alaska tot Labrador door heel Canada. Niet dat daar zo enorm veel mensen wonen, maar je verwacht dat de mensen die daar wonen, per persoon enorm veel hout verstoken, omdat het daar ’s winters uitgesproken koud is. Wat ook mee speelt: voor brandhout geschikte bomen staan zogezegd in hun achtertuin.

Mytting (lit.1) heeft echter ontdekt dat het hoogste verbruik van brandhout plaats vindt in… Bhutan, wat een kleine staat is in de buurt van Nepal; het ligt deels in de Himalaya. Waar de Noren per persoon per jaar (pppj) ongeveer 12% van wat er elk jaar bij groeit verstoken, maken de Bhutaners elk jaar alles op wat is bijgegroeid: tot wel 1250 kilo pppj op het platteland; dat is vooral om te koken.


Concurrentie tussen burger en industrie

Een hachelijke situatie die nog erger is dan het lijkt als je weet dat het hout dat niet wordt gebruikt om te koken, wordt verstookt in weinig effectieve elektriciteitsgeneratoren. En wat geldt voor Bhutan, geldt tot op zekere hoogte voor veel andere, ook volkomen tropische, landen. In Indonesië, Sri Lanka en de zuidelijke, tropische helft van India is het gehele jaar door warm; de seizoenen daar hangen vooral samen met de hoeveelheid regen. Daar gebruiken ze enorme hoeveelheden hout om te koken; maar niet alleen dáárvoor: de industrie ter plaatse laat ook heel wat in rook opgaan. Dat zorgt voor schaarste en het drijft de prijs van brandhout op.

[fig.1.  Stookhoutvoorraad bij een fabriek die irrigatie- en rioolbuizen maakt in Mangalore, India.]

[fig.2. Netjes gestapeld brandhout bij een dakpannenfabriek in Pondicherry, India].


Safety first

Vanwege zowel voorziene als onvoorziene onderbrekingen in de stroomvoorziening (doordat bij voorbeeld zware regenval kortsluiting in transformatorhuisjes veroorzaakt) beschouwt men brandhout als een meer betrouwbare leverancier van hitte dan elektriciteit. Bovendien, zoals we in een eerder artikel al ontdekten, is elektriciteit een dure en verkwistende energiebron voor verwarming.

Deze fabrieken kunnen zich niet veroorloven dat hun product door stroomuitval slecht gebakken, dus waardeloos wordt. Hier ligt een groot probleem: mensen met doorgaans weinig geld willen brandhout om te koken terwijl de industrie hetzelfde brandhout wil om haar producten te maken. Concurrentie om brandhout dus, met als gevolg prijsopdrijving en kaalslag in de bossen (lit.2).


Doodvriezen versus doodziek worden

Nou is brandhout in wat ik voor het gemak warme landen zal noemen [we komen hier nog op terug] iets anders dan brandhout in, laten we zeggen, Finland. Woon je in Zuid-India en heb je geen brandhout dan is dat niet leuk, maar ook niet bedreigend. Als in de Finse winter de elektriciteit uitvalt en je geen stookhout hebt, vries je misschien dood.

Daar tegenover staat dat de Finnen, ook als ze niet kunnen koken, voedsel uit blik kunnen eten. In India hebben maar weinig mensen toegang tot zulk voedsel. Ze zijn in de gelegenheid, maar ook genoodzaakt, om alles rauw en vers te kopen. Dat voedsel moet wel worden gekookt of minstens verhit. Vlees en vis rauw eten kan niet om redenen van gezondheid, maar ook groenten, rijst en linzen moet je veelal koken om ze te kunnen eten. De mensen in India koken het voedsel niet alleen omdat het dan lekkerder is; koken vernietigt ook de parasieten die daar eventueel in aanwezig zijn. Als je in Zuid-India woont en je kunt geen brandhout krijgen, zodat je niet eens rijst kunt koken of chapati’s bakken of ook maar theezetten, zul je bij voorbeeld een tijd lang alleen maar fruit en yoghurt moeten eten.

Een bijkomend probleem is dat in vele landen het dieet nogal monotoon is. Dus moet je veel groenten eten en om die te koken is brandstof nodig – veel brandstof. Olie en gas zijn, als ze al verkrijgbaar zijn, heel duur; in woestijngebieden kun je gedroogde kamelenmest gebruiken. Maar alleen om iets te koken wat in een pot met goed afgesloten deksel zit. Boven kamelenmest barbecueën lijkt niet zo’n fijn idee en dat vinden de mensen uit India ook. Volgens lit.3, wordt 60% van al het brandhout dat wordt verbruikt op het platteland, gebruikt om te koken.

Dus kopen ze brandhout dat veelal langs de weg wordt verkocht, vaak vlak bij de plek waar het wordt gewonnen. Waar bomen worden gekapt gaat vrijwel niets verloren, de takken en twijgen worden op bossen gebonden als brandhout. Ook het zaagsel wordt gebruikt. Andere bronnen van brandhout zijn zagerijen die hun afval als brandhout verkopen.

[fig.3. Brandhout, aangeboden bij Padang, Sumatra, Indonesië].

[fig.4. Brandhout, te koop bij een houthandel in Thiruvannamalai, Tamil Nadu, India].

 

[fig.5. Langs de weg in Cuddalore, India. Het aangeboden hout is al gekloofd en op mooie gelijkmatige bossen gebonden van circa een meter lang].


 

Commercie rond brandhout

Er zijn markten in de openlucht waar de handelaar in brandhout zijn hout gewoon uit een vrachtwagen op straat stort. De klanten wijzen aan wat ze willen en de koopman vertelt ze wat het kost.

[fig.6. Houtverkoop in Triplicane, een wijk midden in Chennai (voorheen Madras), India].

 

[fig.7, Vrachtwagen met bundels hout die naar de markt in Chennai rijdt].

Met een brandhoutverbruik pppj op het platteland dat varieert van 51 kilo in de deelstaat Haryana tot 478 kilo in Himachal Pradesh in de voetheuvels van de zwaar beboste Himalaya slaat India op het eerste gezicht geen gek figuur. En in de steden ligt het gebruik nog lager (lit.3). Maar wacht even, India heeft wel (naar schatting) een bevolking van 1,2 miljard mensen… die verbruiken heel wat. In lit.5 vind je het ‘eenvoudig te verkrijgen’ effect dat je verwacht: hoe dichter bij de bossen, hoe meer brandhout pppj er wordt gebruikt.

In Afrika is de situatie vergelijkbaar. Download lit.4 maar eens, dan zie je dat ook daar het meeste brandhout in goed beboste gebieden wordt gebruikt. Met een verbruik van 633 kilo pppj is Benin nogal gemiddeld; het verbruik is het laagst in Egypte, 218 kilo pppj (raad eens waarom) en het hoogst in de Democratische Repubiek Congo: wel 1201 kilo.

Het meeste hout wordt eenvoudig het bos uit gesleept: dode bomen, sprokkelhout en kleine boompjes die ontworteld kunnen worden. En er zijn landen zoals Indonesië waar de wet vereist dat voorafgaand aan het kappen van een boom alle lianen en klimmers in de buurt verwijderd worden. Die kunnen wel 30 cm dik zijn, en behoorlijk wat brandhout opleveren.


Wat de houtkap kan afremmen

Natuurlijk zijn er plaatsen waar geen hout uit het bos geoogst wordt. De omgeving van archeologische vindplaatsen en toeristische trekpleisters wordt meestal bewaakt, zodat het bos niet geplunderd wordt: er zijn te veel spiedende ogen. In elk geval geldt dit in Indonesië, India, Sri Lanka en in Mexico.

Als we de verbruikscijfers uit India en Afrika eens vergelijken met die uit Scandinavië (300 tot 390 kilo pppj, volgens Mytting) en uit Rusland en Duitsland (respectievelijk 340 en 315 kilo pppj, lit.6) dan kun je niet anders dan concluderen dat veel meer stookhout wordt verbruikt om te koken dan om te verwarmen. Bovendien gebeurt verwarming met brandhout veelal in landen waar dat hout duurzaam wordt geoogst [op duurzaamheid komen we in een volgend artikel terug]. Wat ook meespeelt is dat in de ‘noordelijke’ landen het brandhout in doorgaans erg effectieve haarden wordt verbrand wat het verbruik reduceert.

Uiteraard wil het bovenstaande niet zeggen dat in tropische landen geen brandhout voor verwarming wordt gebruikt; want ook daar zijn bergachtige streken te vinden die alleen bewoonbaar zijn dankzij verwarming van de huizen. In die bergstreken is veel brandhout afkomstig van het naaldhout uit de voetheuvels, of van hogerop. Dit kan bij voorbeeld verklaren waarom men in Himachal Pradesh veel brandhout gebruikt: deze deelstaat ligt deels in de Himalaya en kent een strenge winter met veel vorst en sneeuw. Niet meteen iets waaraan je denkt als je het woord India hoort.  Desondanks gaat er veel meer brandhout op aan koken dan aan verwarmen.


Hout stoken bij gebrek aan een goedkoop alternatief

Zoals in een eerder artikel al werd vermeld, werd ook in onze streken vroeger vooral stookhout gebruikt om te koken. In lit.5 worden de voors en tegens van hout-gestookte ovens besproken; het is nog niet zo lang geleden dat ook in Nederland en haar buurlanden op het platteland alle fornuizen met hout (of turf) werden gestookt. Pas in de late 19e eeuw begon men, vooral in de steden, gas en olie te gebruiken. Elektrisch verwarmen is zeer kostbaar; daarom wordt deze vorm van verwarmen haast alleen voor bijverwarming of heel lokale verwarming (straalkacheltjes, warme lamp) gebruikt. Natuurlijk kun je elektrisch koken maar naar ervaring van de auteur is koken op zowel hout als op gas en op spiritus- en benzinebranders veel plezieriger.

Om nog even terug te komen op industrieel gebruik van brandhout: er zijn bepaalde ambachtelijke processen waarbij hout echt niet te vervangen is door welke andere brandstof dan ook (met uitzondering van houtskool, maar ja…)

Zo is er het glazuren van aardewerk. Japans Rakuglazuur, bij voorbeeld, kan alleen worden gemaakt door het gloeiendhete aardewerk meteen na het bakken in de oven in een metalen kist, gevuld met zaagsel te werpen. Die kist wordt direct weer gesloten. Het gloeiende aardewerk steekt het zaagsel aan, alle zuurstof wordt opgebruikt en door de reducerende atmosfeer in de kist kan het glazuur de unieke kleuren van Raku ontwikkelen, zowel wat betreft het aardewerk als de glazuur zelf.

Daarnaast wordt in vele landen het roken van ham, worst, vlees en vis beoefend; zelfs kaas en bier (het Duitse Rauchbier) kunnen gerookt worden. Bij het laatste laat men rookgassen door het bier borrelen. Voor het roken van vleeswaren wordt veelal beuken gebruikt, maar voor lokale specialiteiten, waarvan er vooral in de Alpen veel zijn, is soms het hout van bepaalde struiken voorgeschreven.

En wat te denken van gerookte paling en makreel, of bokking? Die zijn toch totaal niet vergelijkbaar met hun ‘ongerookte’ tegenhangers. Kenners proeven direct of ‘gerookte’ vlees- en viswaren echt gerookt zijn, dan wel zijn overgoten met een sausje dat naar rook smaakt.


Waarom wordt iets ‘slechts’ brandhout?

Soms vraag je je af waarom iets in vredesnaam als brandhout verkocht wordt. Natuurlijk heb je soms bomen met dermate afwijkend hout dat niemand het wil hebben. Bomen met draaigroei, bijvoorbeeld. Daar is werkelijk niets mee te beginnen, behalve verbranden.

Maar soms liggen zeer kostbaar hout voor muziekinstrumenten of fijnmeubelen, en waardeloos brandhout erg dicht bij elkaar. Het komt voor dat niemand het aandurft om het te zagen. Wat de een ziet als een gebrek kan een ander beschouwen als uniek en decoratief. De afbeeldingen 5, 6 en 7 geven mooie voorbeelden. Soms is het materiaal prima te zagen, maar niet geschikt voor ‘alledaags’ gebruik. Het kan jarenlang op de plank liggen tot de juiste persoon langs komt en er een goede prijs, soms zelfs een zeer hoge prijs, voor betaalt. De fiddleback tekening van esdoorn maakt dat bij voorbeeld geschikt voor halzen van violen; maar vertoont eikenhout exact dezelfde tekening dan toont niemand enige interesse. Dus soms moet je (als verkoper, en als koper) gewoon je zaakjes kennen.

Verder zijn er houtsoorten die zo lastig te bewerken zijn, dat alleen degene die de juiste gereedschappen en de juiste afzetmarkt heeft, er iets mee kan: zoals azijnhout, Quercus ilex. In de mediterrane streken waar het groeit wordt het vaak als brandhout gekapt. Maar er zijn hoogwaardige gereedschappen zoals houten hamers en onderdelen van kamraderen in molenwielen mee te maken, waarvoor juist dit hout bij uitstek geschikt is. Maar weet de eigenaar dit niet, dan is het bestemd voor de kachel.

[fig.8. Niangon met een afwijkende structuur: ingegroeide bast. Lastig te verwerken.

[fig. 9. als het lukt om dit soort ‘dwarsbomig’ hout te bewerken dan is het uniek materiaal]

[fig.10. Hier zien we trouwens nog gekker hout: het lijkt wel of er een guerrilla is uitgevochten waar de boom heeft gestaan. Maar het levert wellicht een uniek meubelstuk op of een kistje met een heel bijzonder deksel.]


De reacties:

Drew Watson uit Virginia schreef het volgende:

Ik woon in een huis met 4 verdiepingen op een boerderij van ruim 90 hectare in de bergen in het westen van Virginia. De woonlaag en de hoogste verdieping worden verwarmd met een ingebouwde Quadra-stookplaats en voor de twee onderste verdiepingen gebruik ik aardwarmte. Elk jaar verstook ik 4 á 5 cords [14 á 18 m3] hout. Ik kap alles zelf op mijn terrein: vooral omgevallen bomen, dode of stervende bomen. Die zaag ik met mijn Homelite 410 kettingzaag die ik al sinds 1986 heb, en die uiteindelijk de beste kettingzaag blijkt die ik ooit gehad heb. Ik heb ook een Stihl 441 en een Stihl 025. Ik stookhout om geld te besparen; en als je koud of nat je huis in stapt is het heerlijk als je vlak bij een warme kachel kunt gaan staan.

 

Don Lira uit Oklahoma schreef:

Ik stook al 40 jaar hout om mijn huis te verwarmen. Mijn eerste avontuur was met een openhaard met luchtcirculatie in mijn voormalige huis in Oklahoma City van 1978 tot 1997. Niet heel erg efficiënt maar het huis was warm. We stookten vooral tuinbomen zoals populier, eik, ceder, robinia, den, zilveresdoorn, Bradford-peer en Judasboom. Gelukkig werkte een van mijn buren als bomensnoeier en –verwijderaar en ik ging soms samen met hem brandhout zagen voor ons.

In 1997 verhuisden we naar het platteland zo’n 40 kilometer van Oklahoma City af. In huis heb ik toen een Hearthstone Phoenix houtkachel geplaatst, het beste dat ik ooit gedaan heb! Nu we buitenaf wonen stook ik ceder, eik, iep, persimmon, ‘cottonwood’ [ie Celtis of Populus), chittam (Bumelia spec.), hickory en esdoorn. We hebben bij het huis ruim 8 hectare grond waarvan de helft bos is, dus er is altijd voldoende sprokkelhout en snoeihout om te stoken. Onze kachel is aan vanaf oktober tot eind april. De rest van het jaar is het te warm. Ik hoop dat je er wat aan hebt, zijn er nog vragen dan hoor ik het wel.

 

■     Bedankt voor jullie commentaar Drew en Don. Meer commentaar is welkom!


Literatuur

1. Mytting, Lars, 2015. De Man En Het Hout. Atlascontact;

ISBN 978 90 254 4612 3 (inmiddels is een nieuwe druk verschenen)

2. Alvares, Isis en Smolker, Rachel, 2014. A global overview of wood based bioenergy: production, Consumption, Trends and Impacts. Global Forest Coalition

3. Pandey, Devandra, 2002. Fuelwood Studies in India, myth and reality. [search for Pandey + Fuelwood.pdf]. (consulted November 3, 2016)

4. FAO_woodfuel statistics.pdf (geraadpleegd op 3 November 2016)

5. David, Elizabeth, 1979. English Bread and Yeast Cookery. Penguin Books.

6 http://www.factfish.com/de/statistik-land/deutschland/brennholz,+verbrauch+durch+haushalte

7. http://ceramicartsdaily.org/firing-techniques/raku-firing-techniques/tips-for-making-firing-and-finishing-saggars-and-saggar-fired-pottery-in-a-raku-kiln/

8. https://en.wikipedia.org/wiki/Raku_ware


Wil je Feedback geven? –

Sinds we hier in Griekenland wonen hebben we ons huis alleen met houtstook verwarmd. Het is goedkoop, maar je moet er wat voor doen. Soms vraagt een olijfboer of je komt helpen snoeien; dan vraag ik nooit loon, maar hout (wij hebben een verblijfsvergunning op voorwaarde dat we geen betaald werk doen in Griekenland).

Zoals Lars Mytting zo mooi vertelt geeft houtzagen, maar vooral het splijten een heel voldaan, vredig gevoel dat je door vrijwel geen andere activiteit krijgt. Op die momenten ben je volkomen één met je bezigheid. Wie dit artikel (of een ander van deze reeks) leest wordt uitgenodigd om commentaar te geven. Zijn er lezers die ook uitsluitend hout stoken? Hoe komen zij eraan? Kap je het zelf, of krijg je afvalhout uit de industrie? Of koop je het, en zo ja, waar? Komen ze het brengen? Welk type haard gebruik je? Heb je iets interessants of leuks te melden? Laat het weten via deze website!

© copyright

 

Categorieën: Brandhout-studie

0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Maximale bestandsgrootte van upload: 1 GB. Je kunt uploaden: afbeelding, audio, video, document, spreadsheet, Interactief, tekst, archief, code, andere. Links naar YouTube, Facebook, Twitter en andere diensten die in de reactietekst worden ingevoegd, worden automatisch ingesloten. Bestand hier neerzetten